Nieuws uit Peru
Beste vrienden,
Het
is al weer een tijdje geleden dat er nieuws uit het verre land
van de Andes in uw brievenbus is gevallen. Dit is niet te wijten
aan slechte wil, maar eerder aan gebrek aan tijd, spanning en
...verdriet. Er is veel gebeurd, en stormen hebben geraasd over
de wijde oceaan en scheerden laag over ons tehuis op de heuveltop
van Yanama.
En
tot mijn vreugde kan ik nu met een gerust geweten zeggen dat het
nog nooit zo goed is geweest als nu in Yanama. De kinderen, die
er verblijven, zijn gelukkig, goed verzorgd, goed begeleid, netjes
gekleed, met een rijke en afgewisselde voeding. Nooit is de berg
zo groen geweest, nooit hebben we zoveel cavia’s gehad, en de
geiten geven nu “wel” melk, wat ze vroeger “weigerden” te doen!!!!
Zijn
er kinderen, waar we niet langer kunnen voor zorgen, tot mijn
grote spijt en verdriet, andere kinderen hebben de lege plaatsen
ingenomen, en kinderen die het echt van node hebben. Tevens is,
dank zij de goede zorgen van Hendrik, een halve container naar
Peru opgestuurd, bevattend nieuwe kledij, van “DE LIJN” verkregen.
Daarnaast ook nog potten en pannen, die de vereiste maten hebben
om de grote groep van voedsel te voorzien. Eindelijk zijn dan
ook nog de beertjes en andere knuffels aangeland op de plaats,
waar ze voor bestemd waren: de verrukte kinderhanden in Ayacucho.
Voor het vervoer stond de stad NIEUWPOORT in.
Naast
de Clubes de Madres, ontvingen tevens de dorpelingen van Casaorcco
en Chupas van de rijke overvloed van trainingspakken en regenvesten.
Orlando zorgt ervoor dat ook die mensen, die meestal worden over
het hoofd gezien niet vergeten worden, en dat zijn de “ouden van
dagen”, die bedelend langs de straten pogen hun dagelijks rantsoen
bijeen te garen. Door
de hulp van de dienares Gods Christienne konden de geiten ondergebracht
worden in een echte stal. Door de hongermalen in de school IMMACULATA
van De Panne konden de hongerige monden van de kinderen in het
weeshuis voor een maand gevuld worden en daarnaast kon nog, mede
dank zij andere hulp, de eerste koe aangekocht worden. En die
is hoogzwanger.
Ook de Gemeenteschool van LOMBARDSIJDE liet zich niet onbetuigd, en
dank zij de modeshow konden dit jaar ook weer de zo belangrijke
schoolbenodigdheden aangekocht
worden. Ik laat nu het woord aan Bert, die op ontdekkingsreis
is geweest in het voor hem onbekende land.
Een wonderlijke plaats in Peru
Verslag van een reis naar Peru
(16 november - 1 december 2005)
Jeugdherinneringen
Peru?
Het land was mij niet onbekend. Uit mijn jeugd herinner ik mij
allereerst de Broederlijk Delen-getuigenissen, in die tijd nog
hedendaags geïllustreerd met klikkende dia’s: krottenwijken vol
schamele hutten, waarin kinderen samenhokten, die geen school
konden lopen, maar zich bekwaamden in het plooien van ijzerdraad
tot autootjes, fietsen en moto’s. Kunstwerkjes, die ze later voor
(te) weinig geld verkochten op de straatmarkten, als curiosa aan
Westerse toeristen. Of hoe armoede mensen noopt tot creativiteit.
Ook waren er de berichten in het TV-journaal over “Het Lichtende
Pad” of de “Sendero Luminoso”, een guerilla-beweging, die in de
jaren ’80 de Peruaanse regering en het land probeerde te destabiliseren.
Regelmatig doken er beelden op van gruweldaden, waarbij de bevolking
als pasmunt werd gebruikt. Uitvalsbasis en centrum van deze duistere
“bevrijdingsstrijd” was de stad Ayacucho in het Andesgebergte.
Als kind had ik geen idee van de gruwel, die in volkomen willekeur
regeerde. Maar de naam ‘Lichtend Pad’ bleef, tot op de dag van
vandaag, een synoniem van donkere angst.
Toch is mijn herinnering niet uitsluitend negatief gekleurd. Naast
de armoede en repressie, kan ik mij ook optimistischer beelden
voor de geest halen. Waren het reisbrochures, documentaires of
toch ook de diareeksen van Broederlijk Delen? Ik weet het niet,
maar ondanks de ellende bleef, doorheen de jaren, de natuur van
dat verre land in mijn verbeelding onaangetast en ongerept. De
Peruvianen bleven mij lachend aankijken, gekleed in felle gekleurde
hemden of rokken. Hun haren waren steeds gitzwart, de hoedjes
op hun hoofd anders en hun ogen straalden. Hun leven leek me één
avontuurlijke uitdaging, dat ik echt ontdekte in ‘De Tamme Tumi’,
album 99 uit de reeks van de Belgische striphelden ‘Suske en Wiske’.
Bergmassieven met toppen, die tot in de wolken reikten, spuwende
lama’s, de inlandse gebruiken en tradities…
Pas nu, bij het uitschrijven van dit verslag, merk ik hoe, haast
ongemerkt, negatieve en positieve indrukken zich lieten samen
weven tot een typisch Peruaans wandtapijt, waarbij onmacht en
kans zich, als schering en inslag, manifesteerden. Wist ik veel
dat deze herinneringen, onbewust opgeslagen in mijn geheugen,
ooit zouden werkelijkheid worden…
De afreis naar Peru
Nooit kon ik vermoeden (maar o zo vaak stiekem wel gehoopt!) dat, op
een dag, dit verre land mijn reisdoel zou worden. Niet alleen,
omdat de afstand onoverbrugbaar groot leek, maar ook omdat ik,
eerlijk gezegd, niet echt zo gebrand ben om op mijn eentje mijn
horizon, letterlijk, te verleggen en mijn leefwereld ingrijpend
te veranderen. En dat het dan toch gebeurde (zelfs via het Orthodoxe
geloof!) is mij nog steeds een raadsel. Of is ‘wonder’ hier een
passender woord?
In september 2004 leerde ik Vader Thomas kennen, abt van het kleine
Orthodoxe Klooster in Pervijze. Uit gesprekken met hem en enkele
parochianen bleek dat hij -met de monniken- de verantwoordelijkheid
draagt van een jeugdproject in… Ayacucho. Van hem kreeg ik de
uitnodiging om, met hem en Vader Joan, een aantal weken in het
weeshuis op de Yanama-heuvel door te brengen en er de Peruaanse
cultuur van erg nabij te ontdekken. Een boeiend aanbod, dat echter
niet alleen op vreugdekreten werd onthaald. Er kwamen vragen bij
mij op, ook twijfels. Maar goed… Op woensdag 16 november 2005
was het zover en vertrok ik, met vier nog onbekende medereizigers
(Roza, de moeder van Vader Thomas, Jacqueline, sinds jaren vriendin
van Roza, Daniël en zijn vrouw Lisette) vanuit Zaventem via Madrid
naar Peru.
De
gemeenschappelijke ervaringen en gebeurtenissen deden de afstandelijkheid
al snel afbrokkelen, waardoor we elkaar (beter) leerden kennen
en onze zorg en bezorgdheid met elkaar konden delen. Zoals in
Zaventem bvb., waar ik blijkbaar wat aan overgewicht leed, tenminste
wat mijn bagage betrof. Een kleine ingreep (het verdelen van enkele
boeken over de valiezen van de reisgenoten) loste het euvel snel
op. Of in Madrid, toen voor Roza een rolstoel werd voorzien en
zij, met vriendin Jacqueline, door een begeleider naar de terminal
werd gebracht, waar we op onze volgende vlucht moesten wachten.
Een nobel gebaar, dat ons letterlijk uit elkaar haalde, maar ons
figuurlijk dichter bij elkaar bracht. Wat bleek immers? Roza en
Jacqueline hadden hun vliegtuigtickets niet bij zich, deze werden
bewaard door Daniël en Lisette. Zij konden dus onder geen enkel
beding inchecken… Onrust, overleg, oplossing. Met het weinige
Spaans, dat ik ken, wist ik enkele verantwoordelijken de situatie
uit te leggen en te overtuigen ons opneuw samen te brengen. Wat
ook gebeurde, zij het onder hoge tijdsdruk, want, zo beweerden
zij, nodeloos: “Het vliegtuig stond reeds vertrekkensklaar.” Niets
bleek minder waar: een halfuur lang konden wij bekomen van de
doorstane spanning en meteen was het fundament gelegd voor wat
naderhand een diep doorleefde ervaring zou worden.
Lima en de ladder
Een airbus van Iberia bracht ons ‘vliegensvlug’ (een vliegtuigtrip
duurt 13 uur) naar het andere continent, waar we landden in Lima,
de hoofdstad van Peru, die net als andere, eerder bezochte grootsteden
Istanbul en Caïro, een chaotische indruk nalaten. Verkeerslichten
lijken er louter decoratief, verkeerswetten onbestaande of overbodig.
Een sympathieke medewerkster van het project, Elva, en haar zoon
Manuel wachtten ons op en zochten voor ons tegen een rechtvaardig
‘prijsje’ (afdingen is ook in dit land een noodzaak!) een vehikel,
dat ginds ‘taxibusje’ wordt genoemd. Er hangt een troosteloze
mist boven de stad, de zon breekt er tijdens het jaar slechts
heel sporadisch doorheen. Ook regen valt er niet, de warmte is
drukkend… We
hotsen op het middenvak van een overdrukke laan in Lima, tot een
uitwijkmanoeuvre naar de rechterrijstrook ons elkaar vragend doet
aankijken. Blijkt dat de rechterband lek is. De bagage dient uit
de koffer gehaald, want de reserveband ligt natuurlijk onderaan.
Er is geen pechstrook, naast ons kronkelt de verkeersslang door
de grootstad. Wij blijven, op uitdrukkelijke vraag van de chauffeur
en voor onze eigen veiligheid, in de wagen zitten. Zelfs als de
kruk de auto de hoogte in tilt om de lekke band te vervangen.
Een moment van wankel evenwicht, van destabiliteit in Peru…
Er schijnt echter ‘licht aan het einde van ons pad’… We rijden naar
een appartementsblok, veilig en verwijderd van de al te drukke(nde)
straten. Hier, tussen muren van ouderwets behangpapier en de lucht
van mottenballen en insektendodende spuitbussen, zullen we twee
maal overnachten, want in onze agenda hebben we op donderdag 17
november ‘een dagje inkopen’ geboekt met korte bezoekjes en boodschappen.
Memorabel is het ladder-verhaal. Vader Thomas had laten weten
dat de aankoop van een klapladder wenselijk zou zijn. Een lokale
‘Gamma’-winkel bood een exemplaar aan tegen betaalbare prijs,
waarop onze lijdensweg met ‘een ladder op de schouders’ begon.
De stedelingen keken vreemd op en om, toen ze ons voorbij zagen
lopen. Nog verbaasder was de blik van de taxichauffeur, toen we
de ladder in ziin taxi wrongen en wijzelf, met de slappe lach,
er onderdoor doken om zo naar ons slaapappartementje gebracht
te worden. Vrijdag 18 november. Roza en Elva verlaten ons rond
drie uur, ’s morgens: ze nemen het vliegtuig naar Ayacucho. Wijzelf
maken ons tegen acht uur klaar voor de afreis naar het weeshuis,
het uiteindelijke doel van onze reis.