4.
het weeshuis en de kinderen.
hoe anders is het leven hier! een oase van rust, een open spontaneïteit,
waar je als volslagen vreemde binnen enkele uren weer ‘papa’ of
‘broer’ bent, een duizelingwekkend uitzicht, waar je na drie weken
nog niet op uitgekeken raakt. de vraagtekens zijn verworden tot
uitroeptekens, de gelatenheid tot uitgelatenheid. weg de trage
dans van de tristesse, hier walst de levenslust, hier zingt volmondig
en uit volle borst de uitbundigheid. de videocamera draait, beelden
kunnen misschien wél iets laten zien, van wat woorden niét kunnen
vertellen. alhoewel. ook mijn fototoestel klikt, en liegt niet:
in een plakboek of in een kadertje worden straks de bewijzen zichtbaar
van het immense werk, dat hier de voorbije jaren reeds werd verwezenlijkt
en de volgende jaren nog zal worden gerealiseerd. met buitengewone
steun van gewone mensen, met engelengeduld en met Gods zegen.
‘kijk,
dat is het nieuwe dispensarium, daar –in die hoekkamer- sliepen
wij.
en daar komt een computerklasje. daar is de apotheek, en op het
einde van de gang, het toilet en de douche.’
‘en dat is de uitbouw van het weeshuis. hier, bij het begin van
de werken.
en dit is een foto, net vóór ons vertrek. zie je het? het dak
is bijna af, dat wordt de nieuwe eetzaal. daar komt de keuken
en voorraadkamer…’ commentaren bij kleurrijke foto’s over de recentste
bouwwerken, over hoe het was en geworden is.
interessanter en belangrijker zijn echter de
verhalen van en over de kinderen, die er wonen en leven en werken
en dromen. over hoe zij waren en thans zijn. over hun noden, hun
verlangens, hun onuitgesproken hartenwens.
over ruben, de eerste jongen, die doofstom en vereenzaamd door
het leven moest gaan en nu het laatste jaar van zijn school loopt
en de beste resultaten boekt.
over camilo en zijn even fotogenieke broers olmer en
calixto, de heerlijke snotneus: hoe hun vader door een paard werd
doodgetrapt en hun hutje boven hun hoofd afbrandde.
over nelson, die andere doofstomme jongen, die als een wolvenjong
opgroeide, helemaal aan zijn lot overgelaten en die met zijn opgestapeld
energie en zijn verleden geen raad weet en enkel maar rauwe kreten
kan slaken.
over mardonio, de ineengedoken jongen, die maanden met zijn broer
eduardo langs de straten doolde en bedelde of stal om wat te kunnen
eten, en die nu ook zijn stem haast inslikt.
over jonathan, die in de straten van Chincheros bij vader thomas
bedelde: llévame, neem mij mee, en die droomt van een voetbalcarrière
en duchtig frans oefent.
over eduardo, die verbitterd door het dwalen langs de straten,
onhandig bedelt om aandacht.
over michael, de talentvolle beeldhouwer, met zijn nogal wisselend
humeur, die lekker brood weet te bakken.
over nolbertico, die tijdens de vacantie Nolberto helpt.
en over orlando, de jongeman, die sinds één jaar het weeshuis
als pleisterplaats dankbaar weet te waarderen en dat vertaalt
door een onnavolgbare inzet in de keuken, die geen toekomst meer
had en wegzonk in een diepe depressie, en die nu vol vreugde de
‘verjaardag’ van zijn aankomt op yanama viert.
elf jongens, elf namen, elf levens met een doorkrast verleden;
en een toekomst, die met voorzichtige lijnen wordt uitgetekend.
en dan de mensen, die hen in kleine kring meteen omringen: padre
justo en vrouw juana en hun zoontje thomas-juan, don felix, don
efrain, don nolberto. in ruimere kring: de mensen van de ngo conaf,
señora lourdes, señor cesar en hun zoon hamer.
yanama is een toevluchtsoord geworden, een vlucht-heuvel voor
mensen, die in moeilijkheden verkeren. ze kloppen er aan om er
troost te zoeken of er een oplossing te vinden, een antwoord op
hun vragen, zakelijke of spirituele.
laat het een bewijs zijn van de kiemkracht en de vruchtbaarheid
van het project, dat vader thomas ooit is begonnen. laat het een
aanmoediging zijn
om op de ingeslagen weg verder te gaan en waar het kan, de zaken
nog degelijker en gestructureerder aan te pakken.
laat het vooral, in godsnaam, een stimulans zijn om de stromen
van gebed en geld niet te onderbreken, maar veeleer de plannen
verder en nog intensiever te ondersteunen. want er is nog werk
aan de winkel, veel werk.
6 december. maandagmorgen.
ik stap het bekende leven binnen. berekeningen en afspraken maken,
contacten leggen, planningen uitstippelen. klachten opvolgen.
een bergje papieren op mijn kantoortje afwerken.
één heuvel in peru kan niet worden afgewerkt, ik heb er een (flink)
stuk van mijn hart verloren.
feestdag van de heilige nikolaas. af en toe dwalen mijn gedachten
vliegensvlug de oceaan over, stap ik de openstaande, dubbele deur
van het weeshuis door. ik zie hoe de jongens op de reftertafel
er nog steeds hun huistaak maken, of voedsel voor de cavia’s en
geiten op het veld afsnijden. ik hoor hen lachen en roepen. ik
voel de zomerse warmte van… de elektrische verwarming op mijn
huid. een collega vraagt of ik nog wat oploskoffie lust. ik durf
hem niet naar een “mate de coca” vragen.
dank aan vader thomas en vader joan voor hun zorgende aanwezigheid,
dank aan hendrik en bart, reis- en teamgenoten, voor de vele dagen
samenleven en –werken,
dank aan de vele parochianen, voor hun belangstelling en hun gebed.
dank aan alle mensen, jong en minder jong, in peru, die mij –onbewust-
een onvergetelijke ervaring hebben geschonken en mij –voorbij
de woorden- tot wezenlijke inzichten hebben geleid.
aan hen allen, als slot, deze bespiegelende woorden van een vriend-theaterman
over een kokosnoot, die model staat voor de ziel van elke mens,
van elke stad, van elke natie: “ruw van buiten, verbergt hij een
schat van binnen.”
vraag is alleen, wanneer deze kostbare schat zichtbaar wordt,
en dus waardevol en gesmaakt.
nikodim
Kerstmis 2004
Vanwege Justo, Lourdes, Cesar, Nolberto,
Felix en al de andere medewerkers,
Vanwege onze knapen uit ‘el refugio’,
vanwege alle kinderen uit de omliggende dorpen
en uit de armenwijken van Ayacucho,
Vanwege al onze medewerkers hier in België |
|
Bieden wij U onze beste wensen aan voor
Een Gezegend
Kerstfeest
En
een voorspoedig Jaar 2005
Archimandriet Thomas,
Rousdammestraat 1,
B 8600 Pervijze
Telefax: 00 32 51 55 54 95
Email: monastery@orthodox.be