Beste vriendenven weldoeners,
Lang heb ik geaarzeld of ik al dan niet voor
mijn vertrek naar Peru u het jaaroverzicht zou laten geworden.
En hoewel de noden zo groot zijn, dat uitstel van vragen uitstel
van handelen betekent, besloot ik toch maar te wachten om U allen
het laatste nieuws te laten geworden. Wat het oog heeft gezien
en het hart heeft ervaren, wordt ook intenser vertelt.
Daarom laat ik U lezen wat één van onze medereizigers heeft opgeschreven.
Het was voor Nikodim de eerste maal dat hij naar ons tehuis vertrok,
en zijn ervaringen lijden nog niet aan de gewenning. Zijn oog
is nog fris en niet vol van het stof van de Peruaanse wegen. Voor
hem was het nog een “ontdekkingsreis”, een “nieuwe” ervaring.
En hij is tevens een “ooggetuige” van al wat reeds werd verricht,
dank zij uw mildheid en medewerking.
Ik laat hem nu aan het woord:
KLEIN PERUAANS DAGBOEK
1.
de vlucht
vele vriendenhanden maken het laatste werk licht tijdens de late
avond- en vroege ochtenduren, net vóór de afreis: transport bagage,
overnachting, wekdienst, trip naar de luchthaven, inchecken. een
laatste koffie met suiker en koekje, met vlotte babbel en uitbundig
gelach, omwille van wat leuke plagerijen. en dan het afscheid.
zwaaizwaai, nog een laatste blik achterom.
het onbekende ligt vóór mij, ligt voor mij op ontdekking te wachten.
mijn reisgenoten zijn niet aan hun proefstuk toe, ik mag mij toevertrouwen
aan hun kundige leiding. na twee uur internationale vlucht, maken
we een tussenlanding in madrid, waar de middagzon de omgeving
in fraaie, zachte herfstkleuren zet. tijd om wat te eten, te bekomen
van de vele indrukken van de voorbije uren. tijd ook om nog even
te denken aan en te bidden voor de familieleden in belgië, de
vrienden en kennissen in nederland en frankrijk, die hier blijven,
achterblijven. een laatste sms’je vanop europese bodem, vooraleer
de stilte valt. en met de stilte, valt ook de spanning, overvalt
mij een zalige rust. of is het berusting? urenlang is de buik
van deze intercontinentale luchtbus immers de gedwongen holte
vol lectuur, vol bedenkingen, overpeinzingen en korte aantekeningen.
af en toe zorgen videobeelden voor wat afwisseling. geregeld worden
we ‘op de hoogte gebracht’ over hoe –ogenschijnlijk- tergend traag
de aarde en de haast onmetelijke oceaan onder ons voorbijschuift.
tot de nuchtere cijfers ons tot de ware werkelijkheid terugbrengen:
we vliegen 10 000 km lang op 10 km hoogte en halen een gemiddelde
snelheid van 900 km per uur. onvoorstelbaar. ik voel me én onwetend,
én veilig gedragen, als een ongeboren kind in de buik van zijn
moeder. klaar om binnen enkele uren een onbekende wereld te betreden,
met schroom en hunker.
ik probeer me die àndere leefwereld van straks voor te stellen,
het andere continent met de andere cultuur en de andere tijd.
ik waag me aan voorspellingen, aan voorstellingen en verwachtingen,
maar nu, bij het schrijven van dit reisverslag, moet ik bekennen
dat geen enkele de realiteit ook maar benaderde en ik volledig
fout zat: peru zou letterlijk onvoorstelbaar blijken.
juist waren daarentegen de gedachten van een parochiaan:
“misschien zal deze periode, eerder dan een tijd van filmen en
werken, een pelgrimstocht zijn, een bedevaart.” een terechte opmerking:
de reis was een vlucht uit de westerse zakelijkheid, naar een
verre plek op eenzame hoogte, waar geloof, hoop en liefde het
leven vieren.
2.
lima. hoofdstad van peru.
een grootstad van zowat tien miljoen inwoners, waarin ik niet
thuis kan, noch wil komen. met argwaan en angst dwaal ik enkele
uren rond in een levensgroot mierennest, waar andere niet-europese
wetten en wetmatigheden gelden, waar verkeersregels en -veiligheid
onbestaande is en waar van economische zakelijkheid haast geen
spoor is te bekennen. overleven in een gigantisch vangnet van
pseudo-westerse invloeden: een kolossale, gekroonde madonna met
kind op een brug bij de luchthaven, coca cola-reclameborden langsheen
elke straat, een imitatie-vrijheidsbeeld in de buurt van het appartement,
waar we mogen overnachten.
lima dus, een stad met een rijk historisch verleden en een zeer
dubbelzinnig en hoogst dubieus heden. wie weet wat de toekomst
brengen zal?
ook vandaag hangt er een troosteloze mist over de stad, als we
met een kleine taxi-camionette naar de bushalte ‘expreso moulina
union’ rijden. het is vrij vroeg in de morgen, de stad maakt zich
op voor een nieuwe dag, één zoals zovele voorgaande. en toch danst
hier een tristesse, die zich niet in woorden laat vangen. een
droefgeestige blijdschap vol verwachting, een wachten op het moment
dat alles echt begint. opnieuw, als een frisse lentedageraad na
een al te lange, inktzwarte winternacht. elk detail verraadt dit
hoopvol uitkijken: de troosteloze aanplanting van jonge twijgjes
op de middenberm, het bestofte houtsnijwerk en het decoratieve
schilderwerk, die vakmanschap en klasse etaleren, de gevels vol
vergane glorie, de gebogen, volle waslijn op het dakterras, de
verrukkelijke driewielfietsen met overvolle laadbak, de kleine
houten krukjes van de schoenpoetsers, de vele vlijtige mensen
met getaand gelaat en kleurrijke kledij, een weggezakt en kromgebogen
oudje met vilthoed… elke blik toont een musicaldecor, dat een
happy end laat vermoeden. vraag is alleen hoe de acteurs, de hoofdrolspelers
van alledag, dit theatrale spel ervaren: als een drama zonder
voorgaande, of een komedie met een wrange cynische ondertoon?
we verlaten de hoofdstad, en rijden honderden kilometers langs
de kustlijn van de ‘pacific ocean’. ook hier blijft de tweeslachtigheid
ons achtervolgen. tentzeilen van blauwe plastiek, gespannen tussen
of over vier stokken, hutjes van geweven matten of éénkamerhuisjes
van steen staan op duinen en bieden de bewoners zicht op zee.
een peruaans vlaggetje wappert boven hun lapje grond. ‘nuevo ayacucho’
staat op een bord te lezen. even verder ligt een gigantische vuilnisbelt,
een peruaan zit op een afvalberg een stuk krant te lezen. oud
nieuws, vrees ik. de golven beuken op het prachtige strand, waar
geen spoor van toerisme of cultuur te bekennen valt, hier regeert
nog steeds de natuur, op een overheerlijke, mij onbekende wijze.
een wereld van verschil.
dan rijden we het andesgebergte in en over.
we snijden het oude, arme land door en staren sprakeloos naar
de steeds nieuwe rijkdom, die het landschap ons openbaart.
gesteenten, glooiingen, rotsformaties in een haast eindeloze variatie
van vorm en kleur. maar ook bomen, wouden, bergbeekjes en watervallen
en kudden schapen, geiten of lama’s. en telkens weer mensen-van-de-straat
ontsnappen niet aan mijn blikken van verwondering en ontzetting.
mijn ogen registreren gretig en intens, de camera ook. kinderen
en honden delen de straat als hun gemeenschappelijke leefwereld,
waar weinig (goeds) te rapen valt.
de onbekende kinderen van het weeshuis krijgen hier en nu al een
vreemd gezicht, ik hoor hen met andere stemmetjes ‘gringo’ (“bleekscheet”)
schreeuwen en zie hun handjes dada zwaaien, als de bus in een
onooglijk dorpje op de smalle bergweg heel even het hoge tempo
bruusk moet onderbreken. ayacucho komt plots snel dichterbij.
3.
ayacucho.
ook hier is dubbelzinnigheid troef, gaapt een levenslange kloof
tussen de steenrijke gebouwen in het stadscentrum, dat blijft
getuigen van een glorieus verleden, en de straatarme peruaan,
die met het heden en de toekomst geen raad weet.
elke foto illustreert deze breuklijn haarscherp: pronk en praal
versus noodkreet, een gevecht dat niet te winnen valt en ook nooit
op onbeslist zal eindigen. wapens voor deze strijd zijn er niet,
want eerst dient de honger bekampt te worden. een gamma aan surrogaatoplossingen
voor dit probleem dient zich aan als zoethouders: van lijm snuiven
en coca kauwen tot internetcafés. opvallend zijn de talrijke,
(soms ook ellendige) wijkschooltjes en de vele ‘privaat onderwijs-huizen’
langs de rots- en zand- en stofwegen van deze stad. ze staan in
schril kontrast met de chique colleges in de buurt van het ‘plaza
de armas’. ook hier het gewemel van taxi’s, of wat daar voor doorgaat,
en de meest fantastische vehikels, die bij ons slechts op een
schroothoop of in een komische film niet zouden mis staan. ook
hier de vele winkeltjes met een hekken in de deuropening tegen
diefstal, de driewielkarretjes overvol ‘verfrissende’ inca-cola
(geel) of english cola (rood), ‘verse’ groenten en vlees zomaar
langs de weg en straatverkopers op de kruispunten, die de chauffeurs
kauwgom, oorstokjes of een miniatuurwagentje proberen aan te praten.
en de veelzeggende reclamepanelen voor zeep, waspoeder, parfum
tussen hutjes van armoe langs paden vol afval. tweespalt: hopeloosheid
of verwachting, berusting of levensblijheid, drama of komedie?
dit onoplosbaar dilemma blijft knagen, telkens ik deze stad binnenrij.
ik raak het ellendige en wrange gevoel niet meer kwijt, daar veranderen
de politieke slogans vol stemmingmakerij niets aan, die ik langs
de weg naar het weeshuis op muren gekalkt zie. integendeel.
maar elke bocht hogerop brengt mij verder weg van de drukke en
drukkende schreeuwerigheid. de vretende worm vol vragen en twijfels
maakt plaats voor beamende rust vol hou-vast en hou-vol: ginds
ligt het tehuis, als een knipogend lichtpunt in het omringende
aardedonker onder de indrukwekkende sterrenhemel, als een verwelkomend
bouwwerk, stevig gegrond op de yanama-heuvel. als een tweede thuishaven,
bekroond door een krans tijdloze heuveltoppen onder een steeds
wisselende wolkenlucht: de eenvoudig-mooie kerk, het weeshuis
“el refugio” en het dispensarium, onze ‘pleisterplaats’, voor
heel even.
... lees verder op pagina 2...