Beste vrienden,
ONZE VADER onder de heiligen Joannes Chrysostomos sprak eens
tot een overvolle Kerk in de rijksstad Constantinopel, een kerk,
gevuld met de edele dames en met het hofpersoneel van de keizer,
misschien zelfs in aanwezigheid van de keizer zelf: “Wij moeten
nadenken en Christus eren zoals Hij dat zelf wil. Voor iemand
die gehuldigd wordt, is de eer die hijzelf wenst, het meest aangenaam,
en niet wat wij onszelf voorstellen. Christus schrijft het volgende
voor: geef uw rijkdom aan de armen. Niet aan gouden schalen en
bekers heeft God behoefte, maar aan gouden zielen. Bedenk wel:
Christus trekt rond als een zwerver, een vreemdeling, een dakloze.
Maar gij laat het na Hem op te nemen. Heb aandacht voor een medemens
in nood, want dat is Christus’ tempel, en die is belangrijker
dan welke andere tempel ook.” Het is inderdaad soms moeilijk
Christus te zien in een man of vrouw, die u om een aalmoes vraagt
en met uw portefeuille op de loop gaat. Het is inderdaad soms
moeilijk om in een zieke met etterende en stinkende zweren Christus
nog te herkennen, daar onze walg het schijnt te winnen van onze
vriendelijkheid. Een toch zijn zij dragers van Christus’ icoon
en worden wij opgeroepen hun dienaars te zijn. Joannes de Barmhartige,
Patriarch van Alexandrië noemde de armen zijn “meesters”, omdat
zij hem met de lijdende Christus confronteerden en een blijvende
uitdaging waren, een oproep tot liefde. Zo spreken de kinderen
van Ayacucho met Christus’ stem, welke nederig bedelt om hulp.
Christus steekt zijn hand uit in de hand van een kind, in de hand
van een zieke, en wacht… En hoe dikwijls wacht hij niet vergeefs!
EIGENLIJK SCHRIJF IK U
deze brief in een soort angstige paniek. Er doen zich situaties
voor, waarbij elk mens zich verplicht voelt om te helpen, maar
te moeten weigeren bij gebrek aan “geld” is bitter en belast mij
met een zwaar innerlijk conflict. Twee jonge meisjes uit Ayacucho
zouden bij hoogdringendheid moeten geopereerd worden.
Beide zijn te genezen kankers, maar de operaties zijn
voor ons niet te betalen. Ik word dus voor een gruwelijke keuze
geplaatst, waarbij ik omzeggens moet oordelen over leven en dood,
waarbij ik moet beslissen of ze een kans krijgen om verder te
leven of niet. Daarbij komt dan nog dat mijn eigen zuster in het
voorbije jaar aan kanker is overleden. Het weegt enorm zwaar,
en hoewel heel mijn hart schreeuwt om deze nog jongvolwassenen
de helpende hand toe te steken, kan ik het niet, wegens gebrek
aan economische middelen. En als ik dan merk hoe er soms puur
uit genotzucht met geld gesmeten wordt, terwijl daar niet eens
de meest elementaire verzorging kan gegeven worden… Dit schrijnend
leed breekt iets in mijn binnenste, en die kreet kan ik niet langer
inhouden.
IK ROEP OM HULP bij
allen die het horen willen, en bij allen die nog een hart hebben,
dat bereid is te luisteren naar de niet verbloemde of verfraaide
schijnwerkelijkheid, waarin wij soms leven.
Reeds sinds een jaar dringen
Marie-Louise en de equipe erop aan een fonds te stichten
voor deze noodgevallen. Met een beetje angst waag ik het nu daarmee
te starten, want ik weet maar al te goed, dat mijn noodkreet alleen
die mensen bereikt, die reeds een zware inspanning leveren.
Een fonds van 5000 € per jaar, lijkt een enorme som, maar
men dient te weten dat in Peru er geen enkele sociale voorziening
bestaat. Wie betalen kan, die wordt verzorgd, wie niet betaalt,
daar wordt gewoon niet naar omgekeken.
Met deze wrede hardheid werden
zowel Marie-Louise, Hendrik als ikzelf menigmaal geconfronteerd.
En er wordt echt geen uitzondering gemaakt, zelfs niet voor een
doodziek kind. Het hele systeem en zelfs het gebouw is aangepast
aan het eerst betalen. De dokter is pas toegankelijk, nadat
men eerst aan het venstertje is voorbijgegaan, waar men u van
de nodige valuta ontdoet. Het hekje gaat pas open nadat de munten
hebben geklingeld. Zo niet, dan blijft de deur gesloten en is
de dokter ontoegankelijk. En als het al zo is om de dokter te
raadplegen, wat moet men zich dan voorstellen als een zieke moet
geopereerd worden! Je kunt smeken, je kunt huilen, je kunt op
je knieën vallen, je kunt je de haren uit het hoofd rukken, het
helpt allemaal niets! Eerst betalen!
Toen men mij deze toestanden
voor het eerst beschreef, leek mij dat erg overdreven, en misschien
zelfs ongeloofwaardig, maar de bittere ervaringen, zowel met kinderen,
als met moeders van kinderen, als met anderen, doen mij nu anders
spreken, want nu weet ik dat het niet overdreven is, maar nog
veel erger dan mij ooit werd verteld.
En de mensen gaan zo vol vertrouwen
naar Señora Lourdes, vertellen haar hun angst en nood, en… vertrouwen
erop dat “padre Tomás” hen zal helpen, want hun dochtertje of
zoontje moet hoogdringend worden geopereerd in Lima, en zij zijn
niet in staat de kosten daarvan zelf te betalen. De eenvoudige
operaties kosten tussen de 750 en 1000 €, maar voor mensen die
4 of 5 € per dag verdienen is dat een kapitaal waarvan ze hoogstens
kunnen dromen het ooit eens samen te zien.
Eleonora en Yanet moeten
aankijken tegen een hopeloze toekomst als wij hen niet kunnen
helpen. En dan gruwelt het mij, want dat lijkt me erger dan een
veroordeling tot de elektrische stoel. Een lange lijdensweg, zonder
medische hulp, zonder verdoving bij de opkomst van de pijn, …
welk gevoel van verlatenheid moet hen besluipen?! En terwijl ik
dit aan het schrijven ben, klinkt alweer een nieuwe roep om hulp.
Een huisvader van het dorp Casaorcco, 35 jaar oud, vader van 5
kinderen, waarvan de jongste 8 jaar. Plotseling werd hij onwel,
kreeg stekende hoofdpijn en bezwijmt regelmatig. Enkele onderzoeken
werden reeds in Ayacucho gedaan, maar de dokters verwijzen hem
door naar Lima om verder onderzoek. Reeds de reis naar de hoofdstad
kan hij zelf niet bekostigen, laat staan de dure onderzoeken en
de eventuele operaties en/of behandelingen. En wat kan ik antwoorden:
“het spijt me, maar er is niet voldoende geld!” Het is
een nachtmerrieachtige toestand, maar dan, voor het ogenblik,
zonder het bevrijdend ontwaken.
Het voorbije werkjaar is er weer heel wat gebeurd in Yanama.
De konijnen, een ras met een bijzondere pels, kweken zoals het
konijnen past, en reeds heel wat kooien werden bijgemaakt door
Don Nolberto, zodat de jonge konijnen goed kunnen ontwikkelen.
De guinese biggetjes zijn hun kinderziekten kwijt en door de goede
en aandachtige verzorging van Don Felix, die met grote aandacht
de diertjes op parasieten controleert, is er een aanmerkelijke
uitbreiding van de stal en kunnen we eindelijk beginnen denken
aan de verkoop.
Wat de kippen betreft: een
1.000 kuikentjes werden opgekweekt, waarvan een groot aantal werd
doorgegeven aan de vrouwen van de Clubes de Madres. Zij kweekten
ze verder op om ze ofwel te verkopen, wat een kleine uitbreiding
van hun inkomen betekende, ofwel zelf te bereiden voor het gezin,
wat dan een degelijke maaltijd betekende voor de kinderen.
De bouw van de koeienstal
is bijna af, nu is het wachten op de financiering van de dieren
zelf. Er wordt geopteerd om Brown-Suisse-koeien aan te kopen (700
USD per zwanger moederdier), daar onze eerste droom, namelijk
Jersey-koeien aan te schaffen, niet tot onze mogelijkheden behoort.
Jersey-koeien zijn namelijk daarvoor interessant dat ze klein
zijn, weinig eten, maar veel melk geven. Ongelukkig genoeg heeft
één of andere rijkaard deze dieren in Peru binnengebracht en de
verkoop gemonopoliseerd. Voor één beestje moet er eventjes 2000
USD op tafel gelegd worden, en dan is de koe nog niet eens zwanger.
(Hier in België zijn deze koeien te koop voor 500 €.) En ze zelf
invoeren daar durf ik met niet aan wagen, gezien de superslechte
ervaringen die we reeds opgedaan hebben met de douane- en andere
ambtenaren.
De
zaden, ons nog steeds even welwillend geschonken door HORTIPLAN-Roeselare,
werden dit jaar niet alleen in Yanama gebruikt, maar tevens in
‘Las Nazarenas’. De nieuwe burgemeester, met wie wij reeds
samenwerkten voor het project van de ‘bijscholing’, vroeg
ons om volkstuinen op te starten met de armen uit zijn bestuursgebied.
Cesar heeft zich met enthousiasme op deze taak geworpen. Hij leert
de vrouwen hoe ze moeten zaaien en verspenen en waarop ze moeten
letten, zodat de planten niet door ziektes aangetast worden. Vooral
veel bonen werden er na de koude periode geplant, want die dragen
op de hoogte van 2600 meter boven de zeespiegel zeer goed, terwijl
de bonen de temperatuurschommelingen en de hoogte van 3015 meter
blijkbaar niet verdragen. Al doende, leert men, zegt het spreekwoord,
en al vragende, wordt men wijs. We begrepen eerst niet waarom
de bonen boven niet wilden groeien. Het groen ontwikkelde zich
wel, maar de vrucht bleef erg benedenmaats en soms kwam er zelfs
helemaal geen vrucht. Maar uiteindelijk, na het planten in de
stad, waar de bonen hele grote vruchten leverden, begonnen we
er iets van te begrijpen. We realiseren ons soms onvoldoende dat
de hoogte een belangrijke rol speelt, waar de zuurstof veel ijler
is en sommige planten en dieren daardoor niet gedijen.
Het einde van het schooljaar is in zicht en de knapen van ons
tehuis verheugen zich al op de vakantie. Nog anderhalve maand
in de klas, en dan weer het heerlijke spelen boven op de berg.
Drie kinderen volgen bijzonder onderwijs: Ruben en Nelson,
beiden doofstom.
Nelson, die heel wat
aanpassingsproblemen had bij de aanvang van het schooljaar, heeft
heel wat opgestoken. Zijn gedrag is rustiger geworden en hij heeft
geleerd zich sociaal te gedragen. Hij is trots is op zijn schoolprestaties,
en maakt graag zijn huistaken, wat over de anderen niet altijd
kan gezegd worden. Hij is, net als Ruben zeer leergierig,
en wil niet alleen alles weten, maar ook alles proberen, wat soms
tot gevaarlijke situaties kan lijden. Zo heeft hij de top van
één van zijn vingers afgeschaafd, want hij wilde de schaafmachine
eens uitproberen. Vanzelfsprekend gebeurt deze actie in een volledige
stilte, op een ogenblik dat iedereen met één of andere taak bezig
is, en dus niemand erg op hem let. Het eindresultaat was een geweldig
gebrul, een met bloed overstroomde hand, en ziekenhuiswerk. Met
hem moet je ogen op de rug hebben! En hij doet dit niet uit boosaardigheid,
maar uit leergierigheid en overgrote ijver. Je moet wel boos worden,
om hem duidelijk te maken dat dit niet kan en mag, maar het is
eigenlijk een boosheid, met een verborgen glimlach.