Begga van Andenne
Begga was een dochter van Pepijn van Landen, de hofmeier van Austrasië. Zij was gehuwd met Ansegisus en moeder van Pepijn van Herstal, de vader van Karel Martel. Toen haar man op gewelddadige wijze vermoord werd door haar aangenomen zoon en vondeling Gonduïnus, trok zij naar de Paus, die haar de zegen gaf een klooster te stichten te Andenne aan de Maas en haar ook relieken schonk van het Kostbare Kruis en de Ketenen van Petrus.
Het klooster werd te Andenne gebouwd in het jaar 691 met de hulp van de monialen uit Nijvel, die aan Begga ook andere relieken schonken, o.a. een deel van het sterfbed van abdis Gertrudis, de Begga’s zuster die 33 jaar eerder was gestorven.
Het klooster in Andenne werd ook bewoond door enkele zusters uit het klooster van Nijvel, dat gesticht werd door de moeder van Begga en Gertrudis, Iduberga. Deze monialen brachten er de levenswijze uit Nijvel tot leven.
Beggha werd er de abdis, maar stierf reeds 2 jaar later.
Het is mogelijk dat de nog steeds bestaande orde van Begijnen door haar is gesticht, maar dat wordt niet algemeen aanvaard.
|