Proclus van Constantinopel
Proclus was een leerling van Joannes Chrysostomos. In 426 werd hij tot Bisschop van Cyzicus gewijd en in 435 werd hij verkozen tot Patriarch van Constantinopel. Hij bestuurde de Kerk van God als een voorzichtige hiërarch.
Tijdens zijn bisschopsambt vonden er twee betekenisvolle gebeurtenissen plaats. Allereerst was er de overbrenging van de relieken van Joannes Chrysostomos van Comana naar Constantinopel, een wens van zowel de Keizer, als van de Patriarch. In die dagen regeerde Keizer Theodosius de Jongere met zijn zuster Pulcheria. Daarnaast was er ook de grote aardbeving in Constantinopel en de omringende streken. Vele van de grootste en mooiste gebouwen werden erdoor vernietigd. Na de aardbeving kwamen de Patriarch en de Keizer, vele geestelijken, edelen en mensen uit het gewone volk samen in een processie, die als smeekbede tot God beschouwd werd. Tijdens dit gebed werd een kind op wonderbaarlijke wijze opgetild in de lucht, tot het onzichtbaar werd. Korte tijd later daalde het neer en landde het voorzichtig op de grond. Op de vraag waar het geweest was, antwoordde het kind dat het in de Hemel tussen de Engelen werd opgenomen en dat het daar de Engelen hoorde zingen: “Heilige God, Heilige Sterke, Heilige Onsterfelijke, ontferm U over ons.” Na het horen van deze woorden, begonnen alle mensen deze hymne te zingen en de naschokken van de aardbeving stopten onmiddellijk. Sinds die tijd werd deze sprekende hymne door de Kerk overgenomen. Het kind overleed korte tijd later en werd begraven in de Kerk van de Heilige Irene.
Proclus diende 20 jaar lang als hiërarch en ontsliep vredig in de Heer tijdens het jaar 446.
|