Romanus en Barulas van Caesarea
Romanus was een diaken in de kerk van Caesarea en predikte vol ijver het Evangelie in Antiochië. Op een dag was er een heidens afgodenfeest. De Eparch van Antiochië, Asclypiades, wou de afgodentempel binnentreden om er te offeren, maar Romanus stond hem in de weg en zei: “Gij zondigt, gouverneur, als gij naar de afgoden gaat. Afgoden zijn geen goden, Christus is de ene en ware God.” De eparch ontstak in woede en onderwierp Romanus aan vreselijke folteringen: hij liet hem meedogenloos geselen en krabben.
Tijdens zijn foltering zag Romanus een jongen, Barulas, en hij sprak tot Asclypiades: “Zelfs dit kind heeft meer begrip dan gij, oude man, want het kent de ware God, gij niet.” De gouverneur vroeg het kind naar zijn geloof. Het beleed Christus de Heer als de Ene Ware God en verwierp de valsheid van het afgodendom. Asclypiades gaf het bevel Barulas te onthoofden en Romanus in de gevangenis te wurgen.
Zo erfden beide martelaren het Koninkrijk van Christus in het jaar 303.
|