3. Geschiedenis van de Russisch-Orthodoxe Kerk.
Het
geloof omtrent de Christusfiguur verspreidde zich in het oosten
vooral door de geschriften van Marcus en Lucas. Alhoewel de geschriften
vlug verspreid raakten, werd het christendom door het Romeinse
Rijk sterk onderdrukt. Zo vonden er vele christenvervolgingen
plaats in de eerste drie eeuwen na Christus. Pas toen keizer Constantijn
in de vierde eeuw aan het hoofd stond van het Romeinndamentele
kenmerken van de Orthodoxie.
Het
boek waarop de orthodoxe Kerk steunt is net als bij de katholieke
Kerk de Bijbel. Zowel Oud als Nieuw Testament worden aanvaard
als heilige geschriften. De orthodoxe Kerk neemt wel een eigen
houding aan tegenover het Oude Testament. Men gaat niet zoals
moderne theologen proberen om wat de geschriften ons vertellen
te reconstrueren en de mogelijkheid en de geloofwaardigheid van
de verhalen in vraag stellen. Orthodoxen zoeken vooral op welke
wijze de verhalen betrekking hebben op Christus. Ze houden zich
niet echt bezig met de waarheid van de verhalen, maar vooral de
diepere inhoud is van groot belang. Het belangrijkste onderdeel
van de geschriften is zonder twijfel het Evangelie. Dit is dan
ook, net zoals bij de katholieke godsdienst, een vast onderdeel
van de dienst.
Nu
we toch de geschreven bronnen behandelen zou ik erop willen wijzen
dat er in de orthodoxe Kerk geen officiële belijdenisgeschriften
bestaan. Er zijn geen algemeen erkende dogmatische boeken. Wel
worden vaak de Zeven Oecumenische Concilies genoemd, maar dat
is toch iets anders. Een Concilie heeft niet de bedoeling om het
geloof als geheel te omschrijven, maar ze wil alleen bepaalde
geloofspunten afgrenzen tegen ketterse beweringen.
Het
belangrijkste feest in de orthodoxe Kerk is het Pascha. Dit komt
overeen met het Paasfeest bij de katholieken. De orthodoxen werken
het hele jaar toe naar het Pascha. Zo wordt het Pascha bijvoorbeeld
vooraf gegaan door een veertig-dagen-durende vasten waarbij geen
vlees gegeten wordt. De volwassenen maken ook zo weinig mogelijk
gebruik van melkproducten. Kinderen daarentegen mogen wel melkproducten
nuttigen omdat zij nog volop aan het groeien zijn en deze producten
nog nodig hebben. De zondag voor Pasen is het vergevingszondag.
Dit is een dienst waar alle gelovigen elkaar vergeven voor al
hun fouten tegenover elkaar. Op die dag gaan de gelovigen ook
naar de biecht.
In
de goede week is er zowel de woensdagavond (heilige myronzalving:
alle gelovigen worden gezalfd zodat ze het komende jaar niet af
te rekenen hebben met zware ziekten.), de donderdagavond (witte
donderdag), de vrijdagavond (goede vrijdag) en de zaterdagnacht
(Pascha) dienst.
De
andere belangrijke feesten zijn Kerstmis, Theofanie (doop van
Christus), Pinksteren, Verheerlijking (Hemelvaart) en de Ontslaping
van de Moeder Gods.
In
de orthodoxe Kerk zijn erementen van het geloof.
In
1589 werd Moskou het patriarchaat voor alle Russische landen.
Dit was meteen het vijfde patriarchaat naast Constantinopel, Alexandrië,
Antiochië en Jeruzalem
In
de 17e eeuw ontstond de Oekraïense Kerk omdat, onder Poolse druk,
een hereniging tot stand kwam tussen Rome en de Metropoliet van
Kiev.
Van
1652 tot 1658 was Nikon Patriarch van Moskou. Hij voerde liturgische
hervormingen in en maakte zelfs de tsaar tot een gehoorzame volgeling.
Deze hervormingen leidden tot het Schisma (afscheuring) van de
Oud-Gelovigen. In 1667 werd Nikon veroordeeld in een Concilie.
In
de 18e eeuw kwam tsaar Peter de Grote aan de macht. Hij probeerde
Rusland te verwestelijken. De hoofdstad werd St.-Petersburg. Hij
maakte de Kerk ondergeschikt aan zijn gezag en nam alle kerkelijke
bezittingen in beslag. Moskou werd niet meer beschouwd als het
Patriarchaat en de Kerkelijke leiding werd gegeven aan de Heilige
Synode. Deze bestond uit bisschoppen en enkele priesters onder
leiding van de Tsaar. De Tsaar nam dus eigenlijk de leiding over
de Kerk.
Alhoewel
de tsaar deze stappen ondernam, toch bleef de Russische Kerk machtig.
Er werden seminaries opgericht. Alaska en Siberië werd gemissioneerd.
Het kloosterleven kende in die tijd dan ook een hoogtepunt. In
1914 waren ongeveer 110 miljoen gelovigen aangesloten bij de russisch-orthodoxe
Kerk. Opvallend hierbij is dat er ook veel vrouwenkloosters waren.
De
Kerk onderging een grote verandering na de Oktober-revolutie in
1917. Het Patriarchaat werd hersteld en er werd een Concilie gehouden.
De Kerk werd nu een Kerk van de arme bevolking; niet meer van
de heersende macht. De Kerk kwam dus dwars te staan tegenover
de regering die de godsdienst nu wilde uitroeien. In 1918 werd
besloten dat in het onderwijs en in het openbare leven alle banden
met de Kerk werden gebroken. Alle kerkbezit werd nationaal eigendom
en vele kerken werden gesloten.
Dit
was dus een barre periode voor de Kerk. Tussen 1922 en 1926 werden
50 bisschoppen neergeschoten en 2691 priesters gedood.
In
1936 gaf Stalin weer de vrijheid om kerkdiensten te houden. Maar
ook veel antigodsdienstige propaganda werd toen verspreid. In
1938 waren bijna alle kerken in Rusland gesloten.
Maar
die antigodsdienstige maatregelen werden gauw weer gematigder
wanneer patriarch Sergej in 1941 opriep het vaderland te gaan
verdedigen.
Patriarch
Sergej werd op gevolgd door Aleksej, die op zijn beurt werd opgevolgd
door Pimen in 1971. Er werden weer 8 kerkelijke seminaries opgericht.
In
1961 voegde de russisch-orthodoxe Kerk zich bij de Wereldraad
der Kerken. Sindsdien werden er enkele theologische gesprekken
gevoerd met de Rooms-katholieke Kerk.
Vandaag
schat men het aantal russisch-orthodoxen in Rusland op 50 à 60
miljoen. Dan zijn er nog eens zo’n 50 à 60 miljoen russisch-orthodoxen
verspreid over de wereld.
Deze
overige bevinden zich voornamelijk in Griekenland, Roemenië, Polen,
Tsjechië, Slowakije, Servië en Bulgarije.
Ook
zijn er gemeenschappen in Duitsland, Nederland, Frankrijk, België
en nog een groot aantal in de V.S.
|