2.
Fundamentele kenmerken van de Orthodoxie.
Het boek
waarop de orthodoxe Kerk steunt is net als bij de katholieke Kerk
de Bijbel. Zowel Oud als Nieuw Testament worden aanvaard
als heilige geschriften. De orthodoxe Kerk neemt wel een eigen
houding aan tegenover het Oude Testament. Men gaat niet zoals
moderne theologen proberen om wat de geschriften ons vertellen
te reconstrueren en de mogelijkheid en de geloofwaardigheid van
de verhalen in vraag stellen. Orthodoxen zoeken vooral op welke
wijze de verhalen betrekking hebben op Christus. Ze houden zich
niet echt bezig met de waarheid van de verhalen, maar vooral de
diepere inhoud is van groot belang.
Het
belangrijkste onderdeel van de geschriften is zonder twijfel het
Evangelie. Dit is dan ook, net zoals bij de katholieke godsdienst,
een vast onderdeel van de dienst.
Nu we
toch de geschreven bronnen behandelen zou ik erop willen wijzen
dat er in de orthodoxe Kerk geen officiële belijdenisgeschriften
bestaan. Er zijn geen algemeen erkende dogmatische boeken. Wel
worden vaak de Zeven Oecumenische Concilies genoemd, maar dat
is toch iets anders. Een Concilie heeft niet de bedoeling om het
geloof als geheel te omschrijven, maar ze wil alleen bepaalde
geloofspunten afgrenzen tegen ketterse beweringen.
Het belangrijkste
feest in de orthodoxe Kerk is het Pascha. Dit komt
overeen met het Paasfeest bij de katholieken. De orthodoxen werken
het hele jaar toe naar het Pascha. Zo wordt het Pascha bijvoorbeeld
vooraf gegaan door een veertig-dagen-durende vasten waarbij geen
vlees gegeten wordt. De volwassenen maken ook zo weinig mogelijk
gebruik van melkproducten. Kinderen daarentegen mogen wel melkproducten
nuttigen omdat zij nog volop aan het groeien zijn en deze producten
nog nodig hebben. De zondag voor Pasen is het vergevingszondag.
Dit is een dienst waar alle gelovigen elkaar vergeven voor al
hun fouten tegenover elkaar. Op die dag gaan de gelovigen ook
naar de biecht.
In de goede week is er zowel de woensdagavond (heilige myronzalving:
alle gelovigen worden gezalfd zodat ze het komende jaar niet af
te rekenen hebben met zware ziekten.), de donderdagavond (witte
donderdag), de vrijdagavond (goede vrijdag) en de zaterdagnacht
(Pascha) dienst.
De andere
belangrijke feesten zijn Kerstmis, Theofanie (doop van Christus),
Pinksteren, Verheerlijking (Hemelvaart) en de Ontslaping van de
Moeder Gods.
In de orthodoxe Kerk zijn er evenals in de katholieke Kerk zeven
sacramenten.
Namelijk: |
- de doop
- het mysterie der heilige myronzalving
- de biecht
- het mysterie der eucharistie
- het mysterie van het huwelijk
- het mysterie der priesterwijding
- het mysterie van het heilig oliesel |
Een meer uitgebreide beschrijving van het doopsel en het huwelijk volgen nog hierna.
In de orthodoxe Kerk bestaat er een hiërarchie.
Aan het hoofd staat een patriarch, gevolgd door enkele metropolieten.
De derde in de rij is de aartsbisschop. Dit is een bisschop die een land
vertegenwoordigt. Voor België bijvoorbeeld is dit aartsbisschop
Simon.
Na de bisschop volgt de archimandriet. Een voorbeeld hiervan is Vader Thomas.
Hierop volgt de gewone priester en daarna de monniken.
Deze worden gevolgd door de hypodiaken en de diaken.
Na de diaken komen de
celebranten en als laatste (maar daarvoor zeker niet minderwaardig)
de gelovigen.
Hypodiaken, diaken en celebranten kunnen volgens de orthodoxe traditie gehuwd zijn.
De patriarch staat wel aan het hoofd van de Kerk, maar hij kan niet alleen
beslissingen nemen. Hij is, in tegenstelling tot de paus, niet
onfeilbaar. Hij is dus net als iedereen een zondig mens.
|