Ambrosius van Milaan
Deze belangrijke en heilige vader van de Orthodoxe Kerk was van adellijke geboorte. Zijn vader was de keizerlijke gezant van Gallië en Spanje en van kindsbeen af ongelovig. Zijn moeder was een Christen.
Op een dag lag hij als kind in zijn wiegje, toen een zwerm bijen op hem neerstreek, honing op zijn lippen achterliet en wegvloog. Een andere keer stak hij zijn hand uit en sprak deze profetische woorden: “Kus deze hand, want ik word een bisschop.”
Na de dood van zijn vader werd Ambrosius door de keizer aangeduid om hem te vertegenwoordigen in de provincie Ligurië, waarvan Milaan de hoofdstad was. Toen de bisschop van Milaan overleed, ontbrandde een hevig dispuut tussen de Orthodoxe Christenen en de Ariaanse afvalligen over de verkiezing van de nieuwe bisschop. Ambrosius trad het kerkgebouw binnen om er de orde te handhaven, dat was immers zijn bevoegdheid. Op dat ogenblik riep een kind, dat tegen de boezem van zijn moeder rustte: “Ambrosius als bisschop!” Iedereen beschouwde dit als de stem van God en Ambrosius werd unaniem, maar tegen zijn zin, als hun bisschop gekozen. Ambrosius werd gedoopt, hij doorliep alle noodzakelijke rangen en werd tot het bisschopsambt gewijd, dat alles binnen één week.
Als bisschop versterkte Ambrosius het Orthodoxe Geloof, legde de ketters het zwijgen op, versierde vele kerken, verspreidde het geloof onder ongelovigen, schreef talrijke instructieve boeken en was een voorbeeld van een ware Christen en een ware Christelijke herder. Hij dichtte de beroemde hymne “Wij verheerlijken U, o God”. Deze glorievolle hiërarch, die door mensen uit alle hoeken der wereld werd bezocht wegens zijn wijsheid en zijn zoete woorden, was erg beheerst, ijverig en waakzaam. Hij sliep weinig, arbeidde en bad voortdurend en vastte elke dag, behalve op zaterdag en zondag. Hierdoor stond God hem toe veel van Zijn wonderen te aanschouwen en zelf ook wonderen te verrichten. Hij ontdekte de relieken van Protasius, Gervasius, Nazarius en Celsus (14 oktober). Zachtmoedig was hij voor de kleinen, onbevreesd voor de groten. Hij wees Keizerin Justina terecht als een afvallige, hij vervloekte Maximus als tiran en moordenaar en hij verbood Keizer Theodosius een kerk binnen te treden, tot hij zijn zonde had beleden. Hij weigerde ook elk contact met Eugenius, de tirannieke en zelfingenomen keizer.
God verleende Ambrosius, die Hem zo behaagde, de genade om doden op te wekken, demonen uit te drijven, zieken van elke ziekte te genezen en de toekomst te kunnen aanschouwen.
Ambrosius stierf in vrede op Paasmorgen, in het jaar 397.
Troparion t.4
Als een Wijze Meester en een Goddelijke Hogepriester, * hebt gij de gelovigen ingewijd in de juiste leer, Heilige Ambrosius; * en door uw woorden * hebt gij de duisternis der ketterij verdreven. * De door God geschonken genade van het Geloof hebt gij doen stralen. * Bewaar in dit geloof ** de gelovigen, die u verheerlijken.
Kondakion t.3
Door het bliksemende licht der dogmata * hebt gij het duister van het Ariaans bedrog uiteengescheurd. * Gij waart de Gewijde Voltrekker der Heilige Mysteriën * en in Gods kracht geneest gij lijden naar lichaam en ziel. * Bid tot Christus God, Heilige Herder Ambrosius, ** ons te schenken de grote genade.
|