Nikolaas van Myra, de Wonderdoener
Deze heilige, die tot op de dag van vandaag overal ter wereld wordt gevierd, was de enige zoon van voorname en welgestelde ouders, Theofanes en Nona, burgers van de stad Patara in Lycië. Omdat hij de enige zoon was die God hun had geschonken, schonken zij hun kind ook aan Hem terug door hun zoon aan Hem toe te wijden.
Nikolaas leerde het geestelijke leven kennen bij zijn oom Nikolaas, Bisschop van Patara, en ontving de monnikswijding in het Klooster van het Nieuwe Sion, dat door zijn oom was gesticht. Toen zijn ouders stierven, verdeelde Nikolaas zijn erfenis onder de armen en hield daarbij niets voor zichzelf.
Als priester van Patara raakte hij bekend en geliefd om zijn liefdadigheid, ofschoon hij zijn goede daden zorgvuldig verborgen hield en daarbij de woorden van de Heer navolgde: “Maar laat, als gij aalmoezen geeft, uw linkerhand niet weten, wat uw rechter doet.” (Mat. 6,3) Toen hij zich overgaf aan de eenzaamheid en stilte en overwoog zijn leven op die wijze tot aan de dood te leven, sprak een Stem uit den Hoge tot hem: “Nikolaas, als gij door Mij gekroond wenst te worden, dient gij als ascese uw werk tussen de mensen voort te zetten.” Onmiddellijk na dit voorval werd Nikolaas, door Gods wonderlijke Voorzienigheid, tot Aartsbisschop van Myra gekozen.
Genadevol, wijs en onbevreesd als hij was, toonde hij zich een ware herder voor zijn kudde. Tijdens de vervolging van de Christenen onder Diocletianus en Maximianus, werd hij in de gevangenis geworpen, maar ook daar bleef hij de gelovigen onderrichten in de Wet van God.
Hij was aanwezig op het Eerste Oecumenische Concilie van Nicea (325), waar hij, gedreven door zijn ijver voor de waarheid, de afvallige Arius in het gezicht sloeg. Om deze misdaad werd hij uit het Concilie verbannen en werd zijn aartsbisschoppelijke waardigheid hem ontnomen, tot de Heer Christus Zelf en de Alreine Moeder Gods aan verschillende hiërarchen verschenen en hen hun steun voor Nikolaas betuigden. Was hij een verdediger van Gods Waarheid, dan was hij een nog vuriger voorvechter van menselijke gerechtigheid. Bij twee gelegenheden redde hij drie mannen van een onterechte terdoodveroordeling. Waarheidlievend, rechtvaardig en genadig leefde hij als een engel van God tussen de mensen. Zelfs tijdens zijn leven werd hij door de gelovigen als een heilige aanzien en werd hij aanroepen bij ernstige moeilijkheden en zwaar verdriet. Aan wie zijn hulp hadden ingeroepen, verscheen hij zowel in droombeelden als in realiteit en zijn hulp was steeds snel en doeltreffend, zowel veraf als dichtbij. Er straalde een licht van zijn gelaat, zoals ooit bij Mozes, en zijn aanwezigheid alleen al bracht mensen troost, vrede en welwillendheid.
Op hoge leeftijd werd hij voor een korte tijd ziek en hij ontsliep in de Heer, na een leven van vruchtbare arbeid. Thans geniet hij voor eeuwig in het Koninkrijk der Hemelen, waar hij zijn God blijvend verheerlijkt en ook de gelovigen op aarde blijft helpen door zijn wonderwerken.
Nikolaas is gestorven op 6 december 343.
Op de Nikolaas-iconen wordt de Heilige traditioneel aan de ene zijde geflankeerd door onze Heer en Heiland, die het Evangelie in Zijn hand houdt, terwijl de Alheilige Moeder Gods aan zijn andere zijde staat, terwijl ze het bisschoppelijke omoforion in haar handen draagt. Deze afbeelding heeft een dubbele, geschiedkundige betekenis. Er is allereerst de verwijzing naar de roeping van Nikolaas tot het bisschopsambt, maar, ten tweede, het is zonder meer ook een eerherstel, na de veroordeling, die volgde op de confrontatie en het handgemeen met Arius. Methodius, Patriarch van Constantinopel, getuigt: “Op een nacht zag Nikolaas onze Heiland in alle heerlijkheid. Hij stond naast hem en reikte hem het Evangelieboek, versierd met goud en parels. Aan zijn andere zijde stond de Moeder Gods, die hem het bisschoppelijk pallium op de schouders legde.” Korte tijd na dit visioen, stierf Joannes, de Aartsbisschop van Myra en werd Nikolaas tot nieuwe aartsbisschop van deze stad gewijd. Dit is de eerste historische gebeurtenis. Het tweede geschiedkundige feit gebeurde tijdens het Eerste Oecumenische Concilie te Nicea. Toen hij Arius tijdens zijn onredelijk en godslasterlijk betoog tegen de Zoon van God en Zijn Alheilige Moeder niet door rede kon bedwingen, sloeg Nikolaas hem in het gezicht. De Heilige Vaders van het Concilie namen dergelijk optreden niet en stootten Nikolaas uit het Concilie. Ze onthieven hem ook uit zijn bisschoppelijk ambt. Dezelfde nacht echter kregen verschillende Concilievaders een zelfde droombeeld: ze zagen hoe onze Heer en God Jezus Christus en Zijn Alheilige Moeder naast Nikolaas stonden. De Heer en Heiland stond aan de ene kant, het Evangelieboek in Zijn hand. Aan de andere kant schonk de Moeder Gods aan Nikolaas een pallium en alle bisschoppelijke eretekens, die hem waren ontnomen. Bij het zien van dit visioen werden de Vaders bevreesd en schonken ze Nikolaas haastig terug wat hem was afgenomen. Meer zelfs, ze begonnen hem ook als een uitverkoren man Gods te respecteren. Zij beschouwden zijn acties tegen Arius niet langer als een daad van onredelijke woede, maar eerder als een uiting van zijn grote ijver voor Gods waarheid.
Hij die zich volledig overgeeft aan God, wordt door Hem tot de redding gebracht en wordt door Hem gebruikt tot heil van vele anderen. Nikolaas, toegewijd aan de wil van God, ontvluchtte de roem der mensen. Hij verliet zijn stad Patara en reisde naar Myra (Lycië), waar hij niets kende en door niemand was gekend. Zonder middelen van bestaan – ofschoon hij rijk was geweest door de goede naam van zijn familie, had hij alles opgegeven –, zonder kennissen en zonder doel, wandelde hij als een onbekende vreemdeling door de stad, wachtend op God om zijn stappen richting te geven.
Toen stierf Joannes, Aartsbisschop van Myra, en de Synode kwam samen om een nieuwe aartsbisschop te kiezen. Geen enkele genomineerde kandidaat bleek echter de goedkeuring van de Synode weg te dragen. Tenslotte beslisten de leden van de Synode te vasten en tot God te bidden, opdat Hij de meest geschikte man voor deze roeping zou aanwijzen. God aanhoorde de gebeden van Zijn dienaren en openbaarde hen de meest eerbiedwaardige. Toen de bisschop, die de Synode voorzat, stond te bidden, verscheen hem een man in een licht, die hem vertelde vroeg naar de kerk te gaan en er, vóór de deuren, te wachten op de eerste die er voor het morgengebed zou binnengaan. “Duid hem aan als aartsbisschop, zijn naam is Nikolaas.” Toen hij dit zag en hoorde, informeerde de bisschop zijn gezellen.
’s Anderendaags, vroeg in de morgen, ging hij naar de ingang van de kerk en wachtte er. Op dat ogenblik naderde Nikolaas, die de gewoonte had vroeg op te staan om te bidden. Toen de bisschop hem zag, vroeg hij hem: “Wat is uw naam, mijn zoon?” Nikolaas bleef zwijgen. De bisschop herhaalde zijn vraag en toen antwoordde hij: “Ik word Nikolaas genoemd, Bisschop, dienaar van uwe heiligheid.” De bisschop nam hem bij de hand, leidde hem voor de Synode en sprak: “Verwelkom, broeders, uw herder, die door de Heilige Geest werd gezalfd en die niet door de Synode van mensen werd gekozen, maar eerder door de Voorzienigheid van God.”
Troparion t.4
Als een regel van geloof * en een voorbeeld van zachtmoedigheid * heeft de waarheid uwer daden u aan uw kudde getoond. * daarom zijt gij door nederigheid groot * en door armoede rijk geworden, * Vader en Hogepriester Nikolaas. ** Bid Christus God onze zielen te redden.
Kondakion t.8
In uw bisschopsstad, Heilige Nikolaas, * hebt gij u doen zien als ware dienaar van de Heilige Dienst, * want om het Evangelie van Christus te vervullen, * hebt gij uw leven ingezet voor uw volk * en hebt gij onschuldigen van de dood gered. * Daardoor hebt gij uzelf geheiligd ** als de Grote Ingewijde in de Mysteriën van Gods Genade.
|