Cecilia van Rome en haar Gezellen
Cecilia werd geboren te Rome uit rijke en prominente ouders. Zij koesterde een groot geloof in Christus de Heer en toonde een uitzonderlijke ijver voor het Geloof. Zij beloofde God een levenslange maagdelijkheid en droeg een ruw hemd van haar onder het kostbare gewaad, dat haar ouders haar hadden geschonken. Toen haar ouders haar dwongen tot een huwelijk met Valerianus, een ongelovige, raadde Cecilia haar bruidegom tijdens de huwelijksnacht aan Bisschop Urbanus op te zoeken om zich eerst te laten dopen en vervolgens in kuisheid te leven. Valerianus aanvaardde het Christelijk Geloof en bekeerde ook zijn broer Tiburtius. Een weinig later werden de beide broers omwille van hun geloof ter dood veroordeeld. Zelfs in het aanschijn des doods week en faalde hun geloof niet. Immers, toen zij naar de executieplaats werden geleid, slaagden ze erin de kapitein van de begeleidende wacht, Maximus, tot geloof te brengen. De drie mannen leden en stierven voor Christus de Heer. Cecilia legde hun lichamen samen in één graf. Korte tijd later werd ook Cecilia voorgeleid, omdat zij onvermoeibaar ongelovigen tot het Christelijk Geloof bracht. Op één avond bracht ze 400 zielen tot inkeer en bekering. Toen de rechter haar vroeg waaruit ze zoveel lef en stoutmoedigheid putte, antwoordde ze: “Uit een zuiver geweten en een onwankelbaar geloof.” Na wreedaardige folteringen werd Cecilia veroordeeld tot onthoofding. Drie maal sloeg haar beul op haar nek met zijn zwaard, maar hij kon haar niet doden. Gewond was zij, want er vloeide bloed uit haar wonden, dat door de gelovigen werd opgevangen in zakdoeken, sponzen en schalen ter genezing. Slechts 3 dagen na deze gebeurtenis gaf de martelares en maagd van Christus haar ziel terug aan haar Heer, met Wie zij nu in eeuwige vreugde leeft.
Cecilia werd met de anderen gemarteld rond het jaar 230. Haar relieken rusten in een kerk te Rome, die naar haar is genoemd. In de Westerse Kerk wordt Cecilia beschouwd als de patrones van muziek en koorzang.
Troparion t.1
Uw waarachtige Bruidegom was Christus, * voor Wie gij afstand deed * van de liefde voor uw aardse verloofde. * Hem hebt gij door het Geloof tot God gevoerd, * zodat hij samen met u * manhaftig heeft gestreden * en de overwinningskrans heeft behaald. ** Gedenk samen met hem, Heilige Cecilia, allen die u bezingen.
Kondakion t.4
Gelovigen laat ons op goddelijke wijze * de vrijwillige bruid van Christus bezingen. * Haar hart was door deugden opgesmukt * en zij verwarde de vermetelheid van Almacius. * Zij straalde als een zon * temidden der vervolgers. ** Zo is ze geworden de stut van het Geloof.
|