Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij, zondaar.
Kerk Pervijze
schild Broederschap Vladyko Joan schild
Kerk Yanama
Webwinkel   Sitemap | U bent hier >Orthodoxalia > Heiligen Per Dag > 16 februari
16 februari
Vladyko Joan
Pamfilius van Caesarea
en zijn Gezellen


boxen

Pamfilius van Caesarea en zijn Gezellen

 

 

Pamfilius studeerde in Alexandrië en werd priester te Caesarea, waar hij de boeken van het Nieuwe Testament corrigeerde: door het vele copiëren waren er fouten ingeslopen. Hij verzamelde hiervoor zoveel naslagwerken, dat zijn biblioteek het middelpunt werd voor wetenschappelijke studie.
Valens was zijn diaken, in oud jaren en wijs. Hij kende de Schrift uit het hoofd en was daardoor een uitstekende hulp voor Pamfilius.
Paulus was een vurige medewerker van Pamfilius en Valens.
Ze werden gefolterd, brachten 2 jaar in de gevangensi door en werden tenslotte onthoofd. Dat gebeurde op 16 februari 308 onder de regering van Keizer Diocletianus.
Met hen dtierven ook 5 broers, die bij hun doopsel allen een profetennaam hadden aangenomen: Elia, Jeremia, Jesaja, Samuël en Daniël. Zij hadden een groep van 130 Christenen vergezeld tijdens hun tocht naar mijnen in Cilicië, waar ze levenslang slavenarbeid moesten verrichten. Op hun terugweg naar Egypte kwamen ze langs Caesarea, waar ze zich bij de ingangspoort bekend maakten als ‘ Christenen, die op weg waren naar het Hemelse Vaderland.’ Ze werden gevangen, gefolterd en tenslotte ook onthoofd.
Porfyrius was een 18-jarige dienaar van priester Pamfilius. Toen Pamfilius naar het schavot werd geleid, vroeg hij aan zijn beulen om het lichaam van zijn meester na zijn terechtstelling te mogen begraven. Om zo’n brutaliteit werd hij vastgegrepen, zijn kledij werd hem afgerukt, hij werd neergeknuppeld en in het vuur gegooid. Porfyrius stierf dus als eerste de marteldood.
Seleucus was een soldaat in Cappadocië, die omwille van zijn Christen-zijn in het leger werd gedegradeerd, geslagen en ontslagen. Hij was getuige van de marteldood van Porfyrius en haastte zich om dat aan Pamfilius te melden, die bij het schavot aan het bidden was. Toen hij de priester een laatste afscheidskus gaf, werd ook hij gegrepen en onthoofd.
Theodoulus was een eerbiedwaardige grijsaard, een Christen in het geheim. Toen hij de martelaren zag voorbijgaan, spoedde hij zich naar hen toe en vroeg hen tot Christus voor hem te bidden. Dit werd door de gerechtsdienaars opgemerkt. Omdat bij onmiddellijke ondervraging bleek dat ook hij een Christen was, werd hij meteen gekruisigd.
Julianus, een Christen uit Cappadocië, was op weg naar Caesarea, toen hij buiten de stadsmuur de lichamen van de martelaren zag liggen. De lijken, bewaakt, opdat deze niet begraven zouden worden, lagen er als voedsel voor honden en gieren. Julianus knielde neer bij de ontzielde lichamen en kuste ze met liefde en eerbied. De opzichters begrepen uit deze handeling dat ook hij een Christen was. Toen hij dat ook openhartig beleed, werd hij tot de brandstapel veroordeeld.
Deze 12 lichamen lagen 4 dagen lang buiten de stadsmuur. Toen noch honden, noch gieren ze aanraakten, hielden de wachters het voor bekeken en kregen de Christenen onverhoopt toch de kans deze heiligen eervol te begraven.

 

 

Kondakion t.8

 

Onbevreesd hebt gij u op de vreeswekkend kwllingen verheugd * en u vrijwillig aan het lijden onderworpen, * als edele strijders van de Heer, * zonder acht te slaan op de pijn van het vlees. * Daardoor hebt gij eeuwige roem verworven ** en gij bidt steeds voor ons die u bezingen.

 

 

Naar begin pagina

 

 
© copyright 2003 - Broederschap Aartsbisschop Joan - alle rechten voorbehouden