Eustratius, Auxentius, Eugenius, Mardarius en Orestes
Deze vijf moedige mannen straalden als schitterende sterren in de donkere tijden van de Christenvervolgende Keizers Diocletianus en Maximianus.
Eustratius was een Romeinse bevelhebber in de stad Satalionus. Eugenius was zijn metgezel in het leger, waarin ook Orestes een onderscheiden soldaat was.
Auxentius was een priester en Mardarius was een gewone burger, die, net als Eustratius, afkomstig was uit het dorp Arabrak.
De keizerlijke gezanten Lysias en Agricolus martelden eerst Auxentius, omdat hij een priester was. Bij het zien van het onschuldig lijden van de Christenen, ging Eustratius naar Lysias toe en schreeuwde: “Lysias, ik ben ook een Christen.” Toen Eustratius met de andere martelaren door de stad werd geleid, zag Mardarius hen vanop het dak voorbijgaan. Hij nam afscheid van zijn vrouw en zijn twee kleine kinderen, holde de martelaren achterna en riep: “Ook ik ben een Christen, net als mijn meester Eustratius.”
Toen Orestes zich als soldaat bekwaamde op een oefenstand in de aanwezigheid van Lysias, viel het borstkruis, dat hij droeg, op de grond, waardoor Lysias begreep dat deze soldaat een Christen was. Orestes, die een jonge, knappe soldaat was met een gestalte, groter dan alle andere soldaten, bekende openlijk zijn geloof.
Auxentius werd onthoofd, Eugenius en Mardarius stierven tijdens hun martelingen, Orestes overleed op een roodgloeiend rooster en Eustratius kwam om in een brandende oven. Blasius (11 februari) diende Eustratius de Heilige Communie toe in de gevangenis, vóór hij gedood werd.
Hun relieken werden later naar Constantinopel overgebracht en daar begraven in de kerk die naar hen werd genoemd: ‘De Vijf Heilige Gezellen’. Ze verschenen samen levend in deze kerk en Orestes verscheen aan Dimitri van Rostov (28 oktober). Er bestaat nog een prachtig gebed van Eustratius, dat wordt gebeden tijdens de middernachtwake op zaterdag: “Hoogprijzend verhef ik U, Heer.”
Kondakion t.3
GVoor de goddeloze hebt gij over God getuigd * en met een grote moed hebt gij de kwellingen verduurd. * Daardoor heeft God u doen stralen door wonderen * en hebt gij het geweldige vuur der verzoeking geblust. * Daarom bezingen wij u als Christus’ Bloedgetuigen, ** Heilige Eustratius met uw Medemartelaren.
|