Euthymius de Jongere van Thessalonica

Euthymius werd geboren tijdens de regering van Keizer Leo de Armeniër in de omgeving van Ancyra. Hij was soldaat van beroep en stichtte een gezin: met zijn vrouw kreeg hij een dochtertje. Op een dag in het jaar 842 nam hij afscheid voor een langdurige zoektocht naar een weggelopen paard, maar in plaats van het paard te zoeken, zocht hij naar de mogelijkheid om een eenzaam monniksleven te leiden. Hij ging daarvoor naar de Berg Olympus te Bithynië, waar er enkele grote kloosters waren en waar duizenden monniken ook in grotten rond de kloostergebouwen leefden. Hij ontmoette er de beroemde monnik Joannicius, die hem toevertrouwde aan een kluizenaar. Deze bekleedde de jongeman met het monniksgewaad en gaf hem de naam ‘Euthymius’.
Na 15 jaar ontstond er opschudding op de Olympus: Fotius werd tot Patriarch van Constantinopel gekozen, terwijl Patriarch Ignatius nog leefde. Euthymius verhuisde toen naar de Athos, waar toen slechts enkele asceten woonden. Daar sloot hij zich aan bij een bekende kluizenaar, met wie hij wedijverde in boetedoening, vasten en nachtwaken. Op de Athos werd Euthymius ook met het grote schima bekleed, zonder evenwel van naam te veranderen, en werd hij ook priester gewijd.
Toen echter werd ook de rust op de Athos verstoord door de invallen van Arabische zeerovers. Euthymius trok zich eerst, met enkele monniken, terug in het binnenland van Chalcidici, maar kreeg toen de ingeving de ruines van een oud klooster op de Peristerasberg te Thessalonica te herstellen.
In 871 trok hij er met enkele leerlingen heen en herbouwden ze het Andreas Klooster. Talrijke leerlingen kwamen zich bij hem voegen. In 888 bouwde hij in de omgeving een klooster voor monialen, dat hij onder het bestuur van zijn zuster Euthymia stelde. Hij zelf beoefende de ascese van zuilbewoner, maar als hij echt alleen wilde zijn, trok hij zich terug op de Athos.
In het jaar 894 voelde hij zijn einde naderen. Hij verzamelde zijn broeders rond zich bij een afscheidsmaal om hen zijn liefde te betonen en hen zijn laatste zegen te schenken. Daarna liet hij zich naar een onbewoond eiland brengen, volgens sommige bronnen Hiëra in de buurt van de Athos, waar hij in alle stilte op 80-jarige leeftijd zijn ziel terugschonk aan God.

Kondakion t.2

Gij zijt droogvoets getrokken door vele golven, * maar de vijand hebt gij doen ondergaan in de stroom van uw tranen. * Gij hebt de gave ontvangen om vele ziekten te genezen. * Genees nu ook onze kwalen, in God Wijze, Heilige Vader Euthymius, ** en bid zonder ophouden voor ons allen.