Amalberge van Temse
Amalberga werd geboren in de Ardennen uit de familie van Pepijn van Herstal. Zij werd opgevoed in het klooster van Munsterbilzen, waar Landrada abdis was. Opgegroeid was zij een vrouw van buitengewone schoonheid en Koning Pepijn kwam naar het klooster om haar ten huwelijk te vragen voor zijn zoon Karel. Amalberga was echter van plan haar leven aan de Heer te wijden en wees het eervolle aanbod af. Later kwam Karel zelf. Toen hij haar in de kloostertuin poogde te overtuigen, werd zijn aandacht afgeleid door een beer, die de honing van de bijen aan het roven was. Teruggekeerd van de berenjacht, zocht Karel tevergeefs naar Amalberga, die haar toevlucht had genomen in het klooster van Andenne (Namen), waar Begga abdis was. Na de dood van haar ouders, kwam Amalberga onder de voogdij van Karel, die ondertussen zelf koning geworden was. Ofschoon hij reeds meerdere vrouwen had gehad, vlamde zijn begeerte naar Amalberga weer op. Amalberga wou echter niet op zijn voorstellen ingaan en vluchtte, samen met haar broer Rodin, eerst naar Vilvoorde en vervolgens naar Meteren. Maar ook daar kwam Karel haar op het spoor. Ten einde raad vluchtte Amalberga de kerk in, knipte haar hoofdhaar af en deed een sluier aan. Dit gebaar maakte Karel zo woedend dat hij, toen hij Amalberga de kerk wou uitsleuren, haar arm brak.
Tenslotte trok Amalberga naar Temse, waar zee en kerk liet bouwen ter ere van de Moeder Gods. Ze stierf er op 31-jarige leeftijd in het jaar 772.
|