Mauritius en zijn 70 Gezellen
Mauritius was generaal van het Romeinse legeronderdeel, dat te Apamea (Syrië) gelegerd was, toen de vervolging van Christenen onder Keizer Maximianus uitbrak.
Ze bleven echter Christus belijden en weigerden aan afgoden te offeren. Daarom werden ze gearresteerd en gevangen genomen.
Om Mauritius onder druk te zetten, namen de gerechtsdienaars ook zijn jongste zoon Fotinus gevangen en onthoofdden het kind. Anderen werden gruwelijk gemarteld en verscheurd, maar ondanks alle pijn bleef eenieder volharden in het Geloof.
Daarom werden ze allen met honing ingesmeerd en in een moeras blootgesteld aan de steken van wespen en muskieten. Hun volharding was bewonderenswaardig: slechts na 10 dagen gaf de laatste soldaat de geest.
Hun lijken werden onthoofd en verbrand. Dit alles gebeurde in het jaar 305.
Ook Theodorus en Filippus behoorden tot de soldaten van Mauritius die de marteldood stierven.
|