Pepijn van Landen

Pepijn maakt deel uit van een zeer heilige familie. Hij trouwde met Itta (of Iduberga, die later eveneens heilig verklaard zou worden en die op 8 mei wordt herdacht.) Ze kregen 3 kinderen, die allen ook heilig werden: Gertrudis van Nijvel, Begga en Grimoald.
Hieruit kan worden afgeleid dat Pepijn en zijn gezinsleden zeer veel hebben gedaan voor de verspreiding van het Christendom in een tijd dat zoiets niet voor de hand lag. Dat gebeurde allereerst door hun voorbeeldige levenswijze, maar door hun financiële steun hielpen ze kerken, kloosters en kapellen bouwen.
Pepijn werd door Koning Chlotarius aangesteld tot hofmeier, die aan hem en aan Bisschop Arnoldus van Metz de opvoeding van zijn zoon Dagobert toevertrouwde. Dagobert zou de laatste Merovingische koning in het Frankenland worden.
Dagobert groeide op tot een edelman, die vervuld was van Christelijke geest, nl. de liefde tot God en de liefde tot de naaste. Dagobert volgde zijn gestorven vader Chlotarius op, maar betoonde nog steeds heel veel respect voor zijn beide raadgevers, tot het ogenblik dat hij bisschop Amandus uit zijn koninkrijk verbande. Dat was voor Arnoldus de aanleiding om ontslag te nemen als Bisschop van Metz en de eenzaamheid op te zoeken. Pepijn wees, op gevaar voor eigen leven, Koning Dagobert op zijn onzinnige beslissing. De koning aanvaardde de terechtwijzing en liet Amandus terugroepen. Bovendien liet Dagobert zijn pasgeboren zoon Siegbert dopen en vertrouwde het kind voor zijn verdere opvoeding ook aan Pepijn toe.
Het schijnt echter dat ook Pepijn in 634 in ongenade is gevallen en dat dit bleef aanslepen tot 639.
Siegbert was Pepijn veel dank verschuldigd. Daarom nam hij Pepijns zoon Grimoald in dienst als hofmeier.
Pepijn stierf op 21 februari 639. Hij werd aanvankelijk te ruste gelegd in Landen, maar later werden zijn relieken overgebracht naar het klooster te Nijvel, waar hij naast zijn dochter Geertruida begraven werd.
Pepijn is de stamvader van de Karolingers, die later de heerschappij van de Merovingers zouden overnemen.