Maximus de Belijder
Maximus werd te Constantinopel geboren. Aanvankelijk was hij een hooggeplaatste hoveling aan het hof van Keizer Heraclius, later werd hij monnik en abt in een klooster, dat niet zo ver van de hoofdstad lag. Hij openbaarde zich als een vechter tegen de ketterij van de Monothelieten, die verklaarden dat er in Christus slechts één wil aanwezig was. Hierdoor stelde Maximus zich op tegen de Keizer en de Patriarch, maar dat boezemde hem geen angst in. Door zijn inspanningen werden er 2 concilies bijeengeroepen, te Carthago en te Rome. Daar werd de ketterij telkens veroordeeld en werden de aanhangers uit de Kerk verbannen.
Omwille van zijn volgehouden houding werd hij door gezagsdragers gemarteld, door prelaten bedrogen, door het volk bespuwd en belasterd, door soldaten geslagen, verbannen en gevangen gezet. Tenslotte werd hij levenslang naar een grensfort aan de Zwarte Zee verbannen, nadat zijn tong werd uitgerukt en zijn rechterhand werd afgesneden.
Zijn hoofdfeest wordt gevierd op 21 januari, op 13 augustus wordt de translatie van zijn relieken herdacht. Zijn afgesneden rechterhand rust en wordt vereerd in het Paulus Klooster op de Athos.
Troparion t.4
Het drievoudig stralend Licht * heeft in uw ziel woning genomen * en u gemaakt tot een uitverkoren vat, Heilige Maximus. * Gij hebt Gods Waarheid verkondigd tot aan het einde der aarde * en wat moeilijk te begrijpen was, * hebt gij helder uiteengezet ** over de Bovenwezenlijke, Aanvangloze Drievuldigheid.
Kondakion t.8
Vurige Minnaar van de Heilige Drie-Eenheid, * Grote Vader Maximus, * gij hebt duidelijk het Ware Geloof uiteengezet * dat de beide naturen van Christus * een volledige werkzaamheid moesten bezitten * en dat er daarom zowel een Goddelijke als een menselijke wil in Christus aanwezig was. * Laat ons, gelovigen, hem waardig met hymnen vereren en roepen: ** “Verheug u, Verkondiger van het Ware Geloof.”
|