Paulus Komelski
Hij werd geboren in 1317. Toen zijn ouders voor hem een huwelijk regelden, vluchtte hij op 22-jarige leeftijd het huis uit en hij werd monnik in een afgelegen gebied bij de Wolga. Daar leefde hij gedurende 15 jaar in het klooster bij Sergei van Radonesj, maar, met de zegen van Sergei, in een afgelegen kluis. Toen de andere broeders hem teveel opzochten, trok hij zich steeds verder weg, tot hij zich, na vele en lange zwerftochten, vestigde in een holle lindeboom in het Komelskiwoud. Zo’n licht kon echter niet verborgen blijven, want ook daar zochten God-zoekenden en –minnenden hem op om van zijn nabijheid te genieten.
Daarom stichtte hij een gemeenschapsklooster, waarvan hij zijn leerlingen Alexis tot abt aanstelde. Zelf kwam hij er slechts in het weekend om de monniken te onderrichten en aan te sporen trouw te blijven volharden in de Regel van de Heilige Pachomius.
Paulus werd 112 jaar oud en stierf in 1429.
Troparion t.1
Van uw jeugd af waart gij ontvlamd in Goddelijke Liefde, * Heilige Vader Paulus. * Alle wereldse schoonheid hebt gij gering geacht * en alleen Christus bemind. * Daarom hebt gij u gevestigd in onbewoonde streken, * om in het gezelschap der wilde dieren * alleen voor Christus een leven te leiden van gebed, * en Hij zag neer op uw moeiten. * Hij zegende u met de gave van wonderen, * zowel bij uw leven als na uw dood. * Bid daarom zonder ophouden voor ons allen ** die met hymnen uw gedachtenis verheerlijken.
Kondakion t.8
Heel uw geestelijk verlangen had gij op God gericht, * en zonder omzien hebt gij Hem uit heel uw ziel gevolgd. * In de woestijn hebt gij het engelgelijke leven geleid * en zijt daardoor voor velen de weg tot Verlossing geweest. * Daarom heeft Christus u met de gave van wonderen verheerlijkt ** en wij allen roepen u toe: “Verheug u, heilige Kluizenaar Paulus.”
|