Marcianus
Marcianus werd in Rome geboren. Nadat hij tot priester gewijd was, bleef hij de rest van zijn leven in Constantinopel, grotendeels onder de regering van Keizer Marcianus en Keizerin Pulcheria. Hij verwierf grote rijkdom door zijn ouders en besteedde het voornamelijk aan twee zaken, het bouwen of herstellen van kerken en het geven van aalmoezen aan behoeftigen. Hij bouwde twee nieuwe kerken in Constantinopel, die beide bekend zijn om hun schoon- en heiligheid: de ene is toegewijd aan de Heilige Anastasia, de andere aan de Heilige Irene. Op de vraag waarom hij zoveel geld aan de kerken besteedde, antwoordde hij steevast: “Als ik een dochter had, die ik wou laten huwen met een edelman, zou ik dan niet veel goud uitgeven om haar als een waardige bruid aan te kleden? Hier versier ik de Kerk, de Bruid van Christus.” Zo mild en vrijgevig als deze wonderlijke man was voor kerken en onvermogenden, zo hard, ja uitzonderlijk hard, was hij voor zichzelf. Hij volgde immers de apostolische aanmaning: “Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet dat ons genoeg zijn.” (1 Tim. 6,8) Over hem werd geschreven: “Hij leefde geheel in God en God in hem.” Hij nam zijn intrek bij God tijdens het jaar 471, in de volheid van jaren en goede werken.
|