Alena van Dilbeek en Vorst
Haar nog heidense vader Leovold, de Heer van Dilbeek, was op een dag aanwezig bij een Christelijke Dienst. Hij vertelde daarover zo enthousiast over aan zijn dochter dat Alena bij Christus wilde horen. Heimelijk ging ze naar een bos in Vorst, waar een priester zich had gevestigd. Alena werd gedoopt en ’s nachts ging zij naar het kerkje voor de Metten en de Heilige Liturgie.
Toen haar vader dit bemerkte, zond hij zijn manschappen achter haar aan om haar te beletten aan de diensten deel te nemen. Deze mannen gingen echter zo driest te werk en Alena bood zo’n grote weerstand door zich aan een boom vast te houden, dat haar arm werd afgerukt en Alena doodbloedde. Ontzet en vol angst vluchtten de mannen weg. Een engel bracht Alena’s arm naar het kerkje. Toen de priester het ontzielde lichaam van Alena vond, begroef hij het in het kerkje. De feiten speelden zich af rond het jaar 640. De ouders van Alena bekeerden zich spoedig na de dood van hun dochter, toen een leenman van Leovold op voorspraak van Alena van zijn blindheid genezen werd.
De relieken van Alena rusten in een kapelletje van de parochiekerk van Vorst. Op afbeeldingen wordt Alena vaak afgebeeld met één arm of terwijl ze met de afgerukte arm in haar armen houdt.
|