Martinus de Belijder, Paus van Rome
Martinus, afkomstig uit Toscanië, was naar Rome gegaan om er zijn studies te voltooien. Daar werd hij opgenomen in de clerus. Zijn intelligentie en geleerdheid brangt hem in contact met de kerkelijke leiding en in het jaar 649 werd hij tot Paus gekozen. Onmiddellijk kreeg hij af te rekenen met de leer van de Monotheleten, die beweerden dat Christus alleen maar een goddelijk wil bezat. Martinus doorzag de gevaren van dit rationalisme, terwijl de keizer er vooral de voordelen in zag, die de staat zou kunnen uitoefenen op de Kerk. Toen Martinus openlijk de ketterij bevocht en daartoe een Concilie van 105 bisschoppen bijeenriep, waarop de dwaalleer veroordeeld werd, zond de keizer een generaal naar Rome, liet Martinus arresteren en hem geboeid naar Constantinopel komen. Vanuit de keizerstad werd hij verbannen naar de Cycladen. Toen Martinus echter ook vanuit zijn ballingsoord invloed bleek uit te oefenen, werd hij naar Constantinopel ontboden voor een officieel proces, waarop hij beschuldigd werd van samenzwering met de Arabieren en van het niet vereren van de Moeder Gods. Zijn argumenten werden niet geloofd en hij werd tot een gevangenisstraf veroordeeld. Aanvankelijk eerst in de stad zelf, later in het verre Chersonesos, waar hij werd opgesloten met twee andere bisschoppen uit Italië.
In het jaar 655 is hij er, na 2 jaar opsluiting, gestorven. Zijn relieken werden later naar Rome overgebracht.
|